Kies minder vaak voor voorlopige hechtenis en zet in op alternatieven
Er is iets onzichtbaars gaande dat we zichtbaar willen maken. Nederland gebruikt het vaakst binnen Europa voorlopige hechtenis, oftewel het ontnemen van vrijheid bij mensen die verdacht worden en nog niet veroordeeld zijn. Vergeleken met andere landen in Europa kiezen Nederlandse rechters minder vaak voor alternatieven. Sterker nog, 45 procent van alle mensen die nu in Nederland vastzitten, zit in voorlopige hechtenis! Dit betekent dat zij gedetineerd zijn, nog voordat de rechter uitspraak heeft gedaan over de strafzaak.
Daarnaast heeft detentie ook een groot nadeel, wat zich pas toont als iemand weer vrijkomt. Vrijheidsbeneming door justitie heeft, ook bij korte detentie van een paar weken of maanden, veel impact op het leven van mensen en hun families. Uit diverse onderzoeken blijkt deze materiële en/ of immateriële schade van vrijheidsbeneming, zoals het verlies van baan en duurzaam inkomen, verlies van ondersteunend netwerk van vrienden en familie en negatieve effecten op mentale gezondheid. Na vrijlating en het uitzitten van hun straf, krijgen ex-gedetineerden te maken met een negatief stempel in de samenleving. Zo komen ze bijvoorbeeld lastiger aan een baan, waardoor het effect van de detentie ook in vrijheid nog doorwerkt. Dit kun je zien als een ‘onzichtbare straf’.
Direct gevolg hiervan is een hogere kans op herhaling van crimineel gedrag (recidive). De vraag is of ze als kortgestraften in ons systeem wel echt een nieuwe kans krijgen of voor het leven getekend blijven, omdat deze ‘onzichtbare straf’ veel langer doorwerkt. Het opleggen van detentie, in plaats van een alternatieve maatregel zoals bijvoorbeeld een enkelband of reisverbod, is bovendien een zeer kostbare keuze voor de samenleving. Een persoon in detentie kost 324 euro per etmaal, plus dat er sprake kan zijn van een schadevergoeding als detentie achteraf onterecht blijkt.
Dit jaar is er voor Nederland dé kans om dit alles beter te regelen in een modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Op 20 maart 2023 hebben minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid en minister Weerwind voor Rechtsbescherming, na jaren van ambtelijke voorbereiding het voorstel ingediend voor de modernisering van Wetboek van Strafvordering. Wij roepen deze verantwoordelijke ministers op de beoogde wettelijke regeling aan te passen en daarmee de praktijk en toepassing rond voorlopige hechtenis te veranderen.
Waarom moet dit anders?
Er is al langere tijd kritiek op de wijze waarop in Nederland wordt omgegaan met voorlopige hechtenis. Deze aanwijzingen komen van diverse kanten: internationale en nationale organisaties, de rechtspraktijk en wetenschappers. Andere Europese landen, zoals Duitsland en Frankrijk, doen dit in de praktijk van hun strafrechtproces beter en slimmer dan Nederland. Zij zetten alternatieven in die voor de betreffende mensen én de samenleving minder negatieve gevolgen hebben. Nederland is al meerdere keren internationaal op de vingers getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en volgt niet de oproep van de EU om voorlopige hechtenis alleen in te zetten als het echt niet anders kan.
OPROEP
Wij vragen ons af, waarom doen we dit eigenlijk zo? Het kan echt anders!
Het is de hoogste tijd om ook in Nederland een andere aanpak door te voeren in de praktijk van het strafrecht, waarbij er minder mensen in voorlopige hechtenis vastzitten.
Steun ons in de oproep voor een beter strafrechtproces in Nederland en teken deze steunbrief! Laten we het patroon doorbreken waarbij we door het toepassen van voorlopige hechtenis onnodige detentieschade veroorzaken. Hierdoor wordt de samenleving juist onveiliger, in plaats van veiliger. Wij roepen de verantwoordelijke ministers, de politiek en professionals in de strafrechtelijke keten op om de kritiek vanuit het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de oproep van de Europese Commissie serieus te nemen en toe te passen in de wet en werkwijze in Nederland.